Frans schilderes (Parijs 31 Oct. 1885), onderging de invloed van Manet en Toulouse Lautrec. Zij is het eerst opgemerkt door de critici tijdens de „Salon des Indépendants” in 1906.
Later kwam zij onder de bekoring van Braque en Picasso, maar studeerde ook Chinese en Japanse kunst, evenals Perzische en Indische miniaturen. Haar weinig plastische schilderwijze bestaat in de opbouw der figuren uit een beperkt aantal lichte kleuren. Zij werkt veel met gouache en laat het wit papier als fond bestaan. Zij speelt een grote rol in de Franse kunstnijverheid en ontwerpt ook toneeldécors. In Amerika verwierf zij grote faam met haar schilderijen en kwam daardoor tot een overgrote productie, die de kwaliteit van haar werken niet ten goede komt.Lit.: R. Allard, M. L. (1921); R. Huyghe, L’Art contemporain (Paris 1948).