Nederlands journalist en letterkundige (Amsterdam 26 Juni 1873 Schoorl 6 Jan. 1941), bezocht de H.B.S., werd reeds in 1888 verslaggever van het dagblad De Amsterdammer (onder J. de Koo), kwam in 1892 bij de oprichting aan De Telegraaf en in 1894 aan de Nieuwe Rotterdamse Courant. Naast het verslaggeverswerk schreef hij hier al spoedig feuilletons van een genre, waarin zijn betere auteurstalenten tot uiting konden komen; zij werden later gebundeld. Zijn grootste succes werd Boefje (1903), de beschavingsgeschiedenis van een reclasseringspupil.
Dit vele malen herdrukte boek werd ook voor het toneel bewerkt; Annie van Ees speelde meer dan duizend maal de rol van Boefje. In de rubriek Onder de menschen verschenen meer dan drieduizend artikelen over alle mogelijke gebeurtenissen, personen en verschijnselen. Brusse’s werk draagt een journalistiek karakter, waarvan echter de literaire kwaliteiten, een zekere overlading onder Tachtiger-invloed ten spijt, stellig niet te miskennen zijn.Bibl.: Een dierenkolonie in een groote stad (1898); Van af- tot aanmonsteren (1899); uit Onder de menschen: Landlooperij (1906); Het Nachtlicht van de zee (1907); Snok en Sam, twee oude bajes-klanten (1911); Het rosse leven en sterven van de Zandstraat (1912); Jonker Johnny (1931); De lotgevallen van d’n ouweheer Dorus (1926); Vijf-en-twintig jaar onder de menschen (bloemlezing door H. van Loon, 2 dln, 1920).
Lit.: P. H. Muller en Diet Kramer, Bibliografie van Brusse’s werk (in Opwaartsche Wegen VII, 1930).