Romeins legeraanvoerder uit een plebejisch geslacht (gest. 270 v. Chr.), consul in 290 v.
Chr., versloeg de Samnieten en Sabijnen, zodat de macht dezer volken gebroken was; het land der Sabijnen verdeelde hij onder Romeinse burgers. Ook leidde hij het water van het meer Velinus naar de rivier de Nar en legde zo een groot stuk land bloot. Zijn grootste roem behaalde hij, voor de derde maal consul, tegen koning Pyrrhus van Epirus, die Italië wilde veroveren. Hij noodzaakte deze door de slag bij Beneventum (op de Arusinische velden) de strijd op te geven (275 v.
Chr.). Ook begon hij de aanleg van de waterleiding Anio vetus. De lateren gold hij als voorbeeld van de Romeinse eenvoud, die hij ook in tijden van grote roem bewaarde. Vooral Cato verheerlijkte hem als zodanig.