Nederlands schilder en etser (Emden 18 Dec. 1631 - Amsterdam 7 Nov. 1708), kwam in 1649 naar Amsterdam, waar hij boekhouder werd en les gaf in het schoonschrijven. Tegelijkertijd nam hij echter schilderles bij Allart van Everdingen en Hendrick Dubbels.
Hierdoor ontwikkelde hij zich tot een in die tijd zeer gezien zeeschilder. Zijn vroegste werken dateren van 1658. In wijze van componeren en in techniek volgde hij Willem van de Velde de Jonge na. Bij voorkeur schilderde hij havengezichten of voorstellingen van schepen in riviermondingen. Hij bereikte daarin echter niet de hoogte van een Willem van de Velde of Jan van de Capelle. Na 1670 zien wij een daling in zijn kunst. Behalve schilderijen maakte hij etsen met voorstellingen van schepen en ten slotte schilderde hij enkele portretten o.a. een zelfportret in 1699, thans in het Rijksmuseum te Amsterdam.