Engels wijsgeer en socioloog (St Ive, Cornwall, 8 Sept. 1864 - Bagnoles, Normandië, 21 Juni 1929), studeerde in Oxford, werd Fellow van Merton College (1887) en van Corpus Christi (1894), en maakte van 1897-1902 deel uit van de redactie van de Manchester Guardian, van 1906-1907 van die van de Tribune en was van 1903-1905 secretaris van de Free Trade Union. Sinds 1907 was hij professor in de sociologie aan de Universiteit van Londen.
Zijn talrijke en invloedrijke boeken over wijsgerige en sociale vraagstukken gaan uit van een dualisme („conditional teleology”) dat ten gevolge heeft dat de wereld steeds naar harmonie en evenwicht streeft maar deze nimmer bereikt.Bibl.: The Labour Movement (1893); The Theory of Knowledge (1896); Mind in Evolution (1901); Democracy and Reaction (1904); Morals in Evolution (1906); Development and Purpose (1912, herz. uitg. 1927); The Metaphysical Theory of the State (1918); The Rational Good (1921); Elements of Social Justice (1921); Social Development (1924).
Lit.: J. H. Hobson and M. Ginsberg, L. T. H., his Life and Work (1931).
