(Vulgaat: Lamuel; Hebreeuws „gewijd aan God, bezit van God”) wordt in het boek Spreuken genoemd als de auteur van een kleine verzameling (31 : 1-9) en betiteld als koning van Massa. Indien men Massa, op grond van vergelijking met Gen. 25 : 14; 1 Kron. 1 : 30, mag begrijpen als naam van een Noordarabische stam of landstreek, zijn Lemuel’s spreuken van niet-Israëlietische oorsprong.
Wat overeenstemt met het internationaal karakter van de spreukenliteratuur. De koning ontving deze spreuken van zijn moeder. Ze waarschuwen hem tegen de vrouwen en sterke drank en scherpen hem sociale rechtvaardigheid in.