Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LEEUWERIKEN

betekenis & definitie

vormen de familie Alaudidae onder de zangvogels. Zij zijn gekenmerkt door een krachtige kegelvormige snavel, die minder dik is dan bij de vinken; de loop is zowel aan de voorals aan de achterzijde met schilden bedekt.

Hierdoor en door de ronde en niet scherp kantige achterzijde van de loop (de leeuweriken rusten met de loop op de grond) onderscheiden zij zich van alle andere zangvogels. De achterteen draagt een lange klauw, die even lang als of langer dan de teen is. In Nederland komen verschillende leeuweriksoorten voor. De Kuifleeuwerik (Galerida cristata) is gekenmerkt door een lange spitse kuif van veren op de kop. Hij komt in Nederland voor in de duinen en op het strand, op open terreinen (zandvlakten! in de uitbreiding der steden; in het O. vooral ook op de wegen en in de dorpen. Het nest wordt in de heistreken of in de duinen op de grond gemaakt; een kuiltje in het zand wordt met wortelvezels en gras bekleed. Zij zingen meestal zittend, soms ook wel vliegend. De Boomleeuwerik (Lullula arborea) is meer rossig van kleur, maar ook donker gevlekt; op de vleugel heeft deze soort een wit streepje; de onderzijde is geelachtig wit met zwarte vlekken. Onze broedvogels trekken in het najaar weg, maar vogels van elders overwinteren hier soms. Het nest wordt op de grond gemaakt in de duinen, maar ook wel in de heistreken.De mannetjes zitten meestal op boompjes en vliegen vandaar enkele meters hoog, waar zij al fladderend blijven zingen. De Akkerleeuwerik (Alauda arvensis) is lichtbruin met zwarte vlekken; de vleugelveren hebben lichte randen en witte toppen; de buitenste staartveren zijn bijna geheel wit. Zij broeden algemeen op alle soorten open terrein. In Jan. op de voorjaarstrek en in Oct. op de najaarstrek komen zij in grote troepen door Nederland. De Akkerleeuwerik vliegt al zingende honderden meters hoog. Het nest wordt in een kuiltje tussen het gras gemaakt. De vierde soort, die men in Nederland aantreft, is de Strandleeuwerik (Eremophila al pestris), ook wel Alpen- of Bergleeuwerik genoemd. Deze soort, die meer geelachtig van kleur is, komt hier alleen ’s winters op de trek.

In verschillende landen wordt de leeuwerik gejaagd en gegeten. Als lokmiddel gebruikt men dan spiegeltjes, die aan een verticale as bevestigd zijn en met deze as verschillende hoeken maken; door het ronddraaien van de spiegeltjes ontstaan flikkeringen van teruggekaatst zonlicht, waarop de vogels afkomen.

Ook in de Indische Archipel komen verschillende leeuweriksoorten voor, die tot het geslacht Mirafra behoren. Zij gelijken in vorm op de bij ons inheemse soorten, maar de buik is niet gevlekt. Op Java, Bali en Borneo komt Mirafra javanica voor, die op Java Brandjangan genoemd wordt.

< >