Frans schrijver (Tarbes, Hautes-Pyrénées, 16 Apr. 1854 - Combs-la-Ville, Seine-et-Marne, 2 Nov. 1919), studeerde rechten te Toulouse, maar hield zich echter al spoedig uitsluitend met de letterkunde bezig en vestigde zich later te Parijs, waar hij in de kringen der Symbolisten verkeerde. Algemeen bekend werd hij echter eerst door zijn felle satirische gedichten Au pays du mufle (1891).
Hij coquetteerde met het anarchisme en werd in 1901 wegens opruiing tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld, maar zelf werd hij bij een bomaanslag verminkt. Uit den aard der zaak zijn zijn satirische gedichten vlug verouderd. Als goed Latinist gaf hij waardevolle vertalingen o.a. van Petronius’ Satyricon (1902).Bibl.: A travers les groins (1899); Poèmes aristophanesques (1904); Poèmes élégiaques (1907); Les Livres et les Hommes (1917); Carnet intime (1920); Poésies posthumes (1925).
Lit.: F. Kolney, L. T. (1922).