Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Laurens jacobsz. REAEL

betekenis & definitie

Nederlands dichter in de trant der rederijkers (Amsterdam 1536 - 7 Apr. 1601), kenspreuk: „Liefde vermag ’t al”, was korenkoper te Amsterdam en na zijn terugkeer uit de ballingschap om wille van zijn Reformatorische geloofsovertuiging tevens in officiële functies (o.a. schepen en vroedschap) werkzaam. Hij was lid van de kamer „De Egelantier”.

Zijn lyrisch dichtwerk berust in een handschrift (Univ. Bibl. te Gent), getiteld: Refereynen, Baladens, Epitafien, Historialen en andere Liedekens en loopt van 1569 tot 1601. Voorts schreef hij een Cathechismus offte Kinderlere (1571) en waardevolle gedenkschriften, waarvan slechts fragmenten bewaard zijn gebleven.Bibl.: Uitg. van enkele liederen door J. C. Breen in: Amst. Jaarboekje (1897), in: Arch. v. Ned. Kerkgesch.

VI (1897) en in: Het Geuzenliedboek (1924-25); de Catechismus d. Breen in genoemd Arch.; de gedenkschr. d. id. in Bijdr. en Meded. v. h. Hist. Gen. te Utrecht XVII (1896).

Lit.: J. C. Breen in N. Ned. Biogr. Wdb.

IV (1918); W. A. P. Smit, Dichters van de Reformatie (1939), blz. 107-108.

< >