Nederlands taalkundige (Arnhem 13 Sept. 1806 - Leiden 24 Apr. 1868), was onderwijzer, ontwikkelde zich door zelfstudie, werd leraar aan het gymnasium te Leiden in 1851 en daarna met Matthias de Vries in 1863 redacteur van het Woordenboek der Nederlandsche taal. In 1855 werd hij te Leiden doctor h.c. Hij ontwierp met De Vries in 1863 een nieuwe spellingsregeling.
Bibl.: De Ned. spelling onder beknopte regels gebracht (1858, herdr. als: Leerboek der Ned. spelling, 1893); Oefeningen in de kennis en toepassing der spelregels (1861); (met M. de Vries) De grondbeginselen der Ned. spelling, ontwerp der spelling voor het a.s. Ned. woordenboek (1863, 1865); De grondbeginsels der Ned. spelling, regeling der spelling voor het Ned. woordenboek (1865, 5de dr. d. M. de Vries, 1884); Woordenlijst voor de spelling der Ned. taal (1866, 7de dr. d. A. Beets).
Lit.: W. G. Brill, in: Jaarb. v. d. Kon. Akademie v. wet. (1868).