het meermalen voorkomen van een voorouder in een kwartierstaat. Op basis van 3 geslachten per eeuw heeft iedere Nederlander theoretisch, omstreeks 1200, millioenen voorouders, d.i. meer dan het geschatte aantal bewoners van Nederland op dat tijdstip.
Anderzijds is de bevolking van het verleden naar het heden toegenomen. Deze anomalie is slechts te verklaren door het feit, dat vroeg of laat in elke kwartierstaat „kwartierverlies” is opgetreden, m.a.w. dat één of meer voorouders meermalen in het overzicht voorkomen (de biologische „inteelt”, vermaagschapping tussen min of meer nauwe verwanten). Zo is mogelijk voortkomen der gehele mensheid of van grote groepen daarvan uit één ouderpaar.
