zijn de drie biddagen (rogationes) vóór Ons-Heer-Hemelvaart. De benaming is afkomstig van het gebruik bij de processies, die in Katholieke streken op die dagen door de velden trekken, voorop een kruis te dragen, onder het zingen van de Allerheiligenlitanie (dagen van de „Kleine Litanie”), ten einde van schadelijke invloeden, als hagel en vorst, voor de landvruchten bevrijd te blijven.
De drie kruisdagen zijn van Gallicaanse oorsprong en dagtekenen uit de 5de eeuw. Ze zijn van ca 800 af over geheel West-Europa verspreid en in de Romeinse liturgie ingevoerd (onder Leo III). In de Middeleeuwen was bovengenoemde processie een echte boetetocht: gewoonlijk gingen de gelovigen barrevoets mede.Een soortgelijke bede- en boetedag is de S. Marcusdag (Litaniae majores). Volgens heidens gebruik hielden de Romeinen op 25 Apr. een omgang buiten de stad om de gunst van de godheid Robigus (of de godin Robigalia) af te smeken en de zeer schadelijke zgn. oogstroest af te weren. Deze ritus werd gekerstend en aldus in de gehele Westerse kerk overgeplant. Het verband met het S. Marcusfeest is toevallig.