(Mainberg bij Schweinfurt ca 1309 - Regensburg 11 Mei 1374), schrijver van politieke en natuurwetenschappelijke verhandelingen, doceerde 1337-’38 te Parijs filosofie en was enige tijd te Avignon; in 1342 ging hij naar Wenen, later werd hij dom- en raadsheer te Regensburg. Hij verdedigde Lodewijk de Beier tegen de paus te Avignon (Planctus ecclesiae in Germania, 1338); later veranderde hij van mening.
Hij was de eerste, die natuurhistorische werken in zijn landstaal schreef: Deutsche Sphära, een handboekje over astronomie en natuurkunde. In 1349-’50 schreef hij Das Buch der Natur, een bewerking van „De naturis rerum” van Thomas van Cantimpré. Het werd gedrukt in 1475, 1489, 1499 enz. en later weer in 1861 door Pfeifer en in i8g7 door Schulz.Lit.: Grauert, in: Hist. Jahrb. 22 (1901); Schulz, in: Mitth. Nat. Ver. Neu-Pommern 28, 1896 (1897), p. XIX; H. Ibach, K. v. M. (Berlin 1938, Neue deutsche Forschungen 210).