(Hebr., „boekenstad” of wellicht „stad van de schrijvers”; in de Vuig.: Civitas litterarum) is de oudere naam van Debir (of Dabir), een der belangrijkste steden in zuidelijk Judea in de Bijbelse (voor-exilische) periode. De identificatie met de grote puinheuvel Teil Beit Mirsim is de meest waarschijnlijke.
Deze heuvel werd door een Amerikaanse expeditie onder leiding van W. F. Albright en M. G. Kyle in 1926 en de volgende jaren in vier campagnes opgegraven. Men heeft negen verschillende lagen blootgelegd, van ca 2100-587 v. Chr. De stad werd gedurende deze lange periode viermaal verwoest: ca 1500 v. Chr. (door de Egyptenaren), ca 1300 v. Chr. (bij de intocht der Judeeërs door Kaleb, vgl. Richt. 1 : 11 w.), ca 925 v. Chr. (door Farao Sisak) en in 587 v. Chr. (door koning Nebukadnezar). Gedurende de bloeitijd van het Judese rijk was het een sterke vesting en een middelpunt van weverijen en ververijen.Lit.: W. F. Albright, The Excavation of Tell Beit Mirsim (New Haven, I 1932; III 1943).