(Kyoto) is de hoofdstad van de gelijknamige prefectuur met (1940) 1 089 740 inw. De stad ligt in een vruchtbare vlakte, aan weerszijden van de Kamogawa, waarover vele, mooie bruggen liggen.
Een 11 km lang kanaal, in 1890 aangelegd door een tunnel in de 1100m hoge Hieiskan, voert water voor industriële doeleinden aan uit het ten N.O. gelegen Biwa-meer en vormt met het Kamogawa-kanaal en de rivier zelf een waterweg naar het ten Z.W. gelegen Osaka, dat per spoor 40 km van Kioto verwijderd is. De stad is door spoorwegen met alle grote steden van het eiland verbonden. Zij is regelmatig aangelegd, heeft honderden Boeddhistische en Sjintoïstische tempels, w.o. de Nisji Hongwantsji, een prachtige dubbele tempel, de Dai Boetsoe en de Sanjoesangendo met 686 vergulde godenbeelden. Er zijn twee, thans vervallen, keizerlijke paleizen en vele prachtige schrijnen, monumenten, tuinen, enz. De stad is een centrum van het Boeddhisme en kreeg in 1897 een keizerlijke universiteit; er is ook een Christelijke hogeschool. Behalve kunstcentrum is Kioto een deel van het industriële hart van Japan en heeft fabrieken van electrische apparaten, vliegtuigonderdelen, chemicaliën, porselein, borduurwerk, brocaat, bronzen en email-voorwerpen en waaiers. Kioto werd in 794 de residentie van de mikado Kwammoe, die haar Heian-jo of „vredesstad” noemde; de volksmond sprak echter steeds van Miyako of Kioto, „hoofdstad”. Tegenwoordig wordt Kioto ook wel Saikyo = „westelijke residentie” genoemd, in tegenstelling tot Tokio, de „oostelijke residentie”.