Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KIM

betekenis & definitie

(1, zeevaartkunde) is de scheidingslijn tussen lucht en water, zoals die op zee wordt gezien. Bij de plaatsbepaling door observatie van hemellichamen wordt algemeen de hoek (zgn. „hoogte”) gemeten tussen de richting naar zo’n lichaam en die naar een punt van de kim.

Onder kunstkim of kunsthorizon verstaat men een toestel, dat gelegenheid geeft om de hoogte van een hemellichaam te meten boven een horizontaal vlak. Men kan dat bijv. bereiken door een hemellichaam zich te laten spiegelen in een kwikoppervlak en de hoek te meten tussen de richting, waarin men het hemellicht zelf ziet en die van zijn spiegelbeeld.



Kimduiking
noemt men de hoek tussen de richting naar een punt van de kim en het horizontale vlak.

(2, scheepsbouw) is de overgang tussen de bodem en de zijwanden, meestal afgerond, maar somtijds met scherpe rand, bijv. op sommige snelle motorboten (z glijboot), of op vaartuigen, waarbij snelle en goedkope bouw van meer betekenis is dan een voordelige vorm, zoals schuiten en lichters alsmede bepaalde in serie gebouwde vrachtschepen tijdens Wereldoorlog I. De Engelse term is „bilge”, waaronder in de Ned. scheepsbouw echter de goot wordt verstaan, die tussen de kim en de kantplaat van de dubbele bodem ligt, en waarin zich vuil water (bilgewater) uit alle delen van het schip pleegt te verzamelen.

< >