(„lijmstad”, Kiaochow, Kiautschou)
(1) stad in de Chinese provincie Sjan-toeng, in het Z. van de depressie, die het schiereiland Sjan-toeng van het overige China scheidt. De vroeger welvarende stad lag eertijds aan zee, doch is thans door verlanding bij de monding van de Kiau-ho ca io km van de kust van de Kiau-tsjou Baai verwijderd. Thans ligt daar de haven Tapatau.
(2), voormalig Duits pachtgebied in de Chinese provincie Sjan-toeng aan de Kiau-tsjou-Baai gelegen, dat op een oppervlakte van 515 km2 bijna 200 000 inw. telde, o.w. ca 3500 Europeanen, incl. de Duitse bezetting. Tot het gebied behoorden een deel van het vasteland om de Golf en enige eilanden. De sterke aanslibbing maakt de waddenkust bij Kiau-tsjou en de haven Tapatau slecht toegankelijk, waarom Tsing-tau hoofdhaven en hoofdstad van het gebied werd. De bodem levert vnl. graan. Er is zoutbereiding, strovlechterij en zijdeteelt.
GESCHIEDENIS
Wegens de moord op twee Duitse zendelingen werd Kiau-tsjou in 1897 door de Duitsers bezet. Bij verdrag van 1898 werd een klein gebied, omvattende de stad, de haven en de omringende landstreek, door China voor 99 jaar aan Duitsland verpacht. Sedertdien wisten de Duitsers hun invloed en bezit aanzienlijk uit te breiden en door het aanleggen van straat- en spoorwegen, havenwerken, het oprichten van fabrieken, enz. de toestanden aanzienlijk te verbeteren. De bevolking groeide door Chinese immigratie, Duitse goederen werden ingevoerd en de handel en scheepvaart kwamen tot bloei. In 1912 werd te Tsing-tau, de door de Duitsers gemoderniseerde haven, een astronomisch-meteorologisch observatorium geopend. De teelt van zijderupsen en fruit, alsmede de steenkoolmijnbouw (in Hoengsjan en Fangtse) breidden zich uit. In Wereldoorlog I verloor Duitsland de kolonie reeds in November 1914, doordat de bezetting moest capituleren voor een Japans-Britse krijgsmacht. Het Verdrag van Versailles wees het gebied aan Japan toe, welk land het in 1922 aan China teruggaf. Van 1938-1945 behoorde het evenwel weer tot het door Japan bezette deel van China. Na Wereldoorlog II diende de Baai nog enige tijd als oefenterrein voor de opleiding van personeel der Nationalistisch-Chinese en Amerikaanse marine. De Chinees-communistische troepen veroverden het gebied eind 1948, waarna een aanvang werd gemaakt met de modernisering van de spoorwegen en de mijnbouw.
Lit.: K. Dove, Die deutschen Kolonien, Bd II (Leipzig 1909-1913), W. Schrameier, K. Seine Entwicklung und Bedeutung (Berlin 1915); Kiaochow and Weihaiwei, Foreign Office Hand books (London 1920).