Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KENEETEN

betekenis & definitie

waren in de begintijd van de Israëlietische geschiedenis een nomadische bevolking in noordelijk Arabië: bij de Sinaï en in de streken ten Z. van Judea. Zij behoorden tot de Midianieten; volgens de Bijbelse traditie was de schoonvader van Mozes een Midianiet en zijn zwager een Keniet.

Zij zijn samen met de Israëlstammen het land Kanaän binnengetrokken en hebben zich, wellicht als rondreizende smeden, in dit land (zelfs in de vlakte van Megiddo, blijkens Richt. 4 : 11 en 5 : 24) gevestigd. Hun vermeende stamvader was Kaïn, van wie volgens Gen. 4 : 22 de smeden afstamden. Dat de verering van Jahwe als God van de Sinaï oorspronkelijk Kenietisch zou zijn geweest, is vaak beweerd, evenwel niet bewezen.Lit.: R. Eisler, Die kenitische Weihenschriften (1919); Idem, Das Kaïnszeichen u. die Keniten, in: Le monde oriental XXIII i929/3o; W. Vischer, Jahve der Gott Kains (1929).

< >