(of Cdnakya of Viymguptd) is de naam van de kanselier van keizer Chandragupta Maurya (322-298 v. Chr.) aan wie het in 1909 ontdekte Artha-Sastra, het grootste Indische leerboek over politiek, toegeschreven wordt.
Op grond van allerlei realia blijkt deze datering echter onmogelijk en veeleer moet men, steunend op vermelding bij andere auteurs, aanvaarden, dat het werk door een of andere hoveling werd geschreven ca 300 n. Chr. Het Kaufiliya-Artha-Sastra behandelt in 15 adhikarana’s en 180 prakarana’s alles wat enigszins verband houdt met het staatsbestuur: administratie, spionnendienst, gerecht, buitenlandse politiek, oorlog enz. Daarnaast vindt men, zonder enige morele bekommernis, alle middelen, om ongewenste personen te verwijderen, de staatskas te vullen, de godsdienst te gebruiken tot eigen voordeel enz. Niet geheel ten onrechte heeft men Kautilya de Indische Macchiavelli genoemd. Het werk is in kernachtig, vrij dor proza, afgewisseld met spreuken in versvorm (meestal éloka’s), gesteld en is voor onze kennis van het Indische leven en staatsbestuur van het allergrootste belang.Uitg.: J. Jolly en R. Schmidt (2 dln, Lahore i923~’24); Eng. vert. d. R. ShamaSastri (Bangalore 1915, 3de ed. 1929); Duitse vert. d. J.
J. Meyer (Leipzig 1922).
Lit.: O. Stein, K. und Megasthenes (1922); Keith, A History of Sanskrit Literature (London, herdr. 1941), p. 452-462.