Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Karl ludwig blume

betekenis & definitie

Nederlands kruidkundige (Brunswijk 9 Juni 1796 - Leiden 3 Febr. 1862), kwam op jeugdige leeftijd als geneeskundige naar Java en kreeg daar spoedig een plaats als adjudant bij Reinwardt in het beheer van ’s Lands Plantentuin te Buitenzorg. Bij diens vertrek naar Europa werd hij benoemd tot directeur van de tuin en tot inspecteur van de vaccine (1822).

Reeds in 1823 gaf hij een catalogus van de tuin in het licht, en in zijn Bijdragen tot de flora van N.-Indië (1825, 1826) werden honderden nieuwe soorten door hem beschreven. In 1826 aangekomen in Nederland, wist hij te bewerken, dat de belangrijke botanische collecties, die hij op zijn tochten door Java had bijeengebracht, bestemd werden voor het oprichten van een Rijks Herbarium; hieraan werd hij als directeur met de titel van hoogleraar verbonden. In 1830 werd het wegens de Belgische onlusten van Brussel overgebracht naar Leiden, waar Blume het overige deel van zijn leven besteedde aan het onderzoek en de beschrijving van het materiaal onder zijn beheer. Zijn nagedachtenis wordt levendig gehouden door het naar hem genoemde tijdschrift Blumea (Leiden, Rijksherbarium).Lit.: o.a. Nieuw Ned. Biogr. Woordenb. VIII, k. 132.

< >