of Itelmenen vormen een thans nog weinig talrijk volk, behorend tot het ras der Palaeo-Siberiërs. In vroeger tijd hadden ze door de visrijkdom van de Kamtsjatkase rivieren een vrij zorgeloos bestaan.
Bovendien leefden zij van de jacht op pelsdieren. Hun winterwoningen waren 1 à 1½m in de grond gegraven en met aarde en stro bedekt. Hun zomerwoningen stonden op palen. Het leven van de Itelmenen is grondig verstoord door de komst van de Kozakken in de 17de en 18de eeuw. Tegenwoordig wonen er meer immigranten dan Itelmenen in Kamtsjatka: Russen, Chinezen, Japanners e.a. Ze hebben zich ook met de Itelmenen vermengd.
Aan de westkust hebben de Itelmenen zich het best gehandhaafd. Het verkeer te land heeft nog steeds met hondensleden plaats. De Itelmenen zijn tegenwoordig allen Christenen, maar hun religie is van een uiterst formele aard.