is in India de naam voor de rode kliertjes, die voorkomen op de vruchten van Mallotusphilippinensis Muell. Arg., een 24 m hoge boom, uit de fam. der Euphorbiaceeën of Wolfsmelkachtigen, die in tropisch Azië en Australië, doch ook op Java, vooral in de lagere bergstreken, veel voorkomt.
Ze werden vroeger in het groot ingezameld, door de rijpe vruchten in een doek of zak te doen, en zo lang te kloppen, tot de kliertjes loslaten. Kamala wordt gebruikt om zijde vlammend oranje te verven, doch ook medisch als afdrijfmiddel tegen lintwormen. Kamala bevat als werkzaam bestanddeel 47-80 pct roodgele hars, rottlerine en rottlerarood, doch is dikwijls sterk met zand of gemalen baksteen verontreinigd.Lit.: Heyne, De nuttige planten van Ned.-Indië (Buitenzorg 1927), II, p. 922; Burkill, A Dict. of the Econ. Products of the Malay Peninsula (London 1935), II, p. 1396-1397.