is de naam van een uit het volksgeloof zeer bekende huisgeest, die bij ons vrijwel dezelfde rol vervult als de kobold bij de Duitsers, de gaardsnisse bij de Denen, de tomte bij de Zweden en Noren. Het verschil tussen kabouters, aardmannetjes en alven is meestal moeilijk uit te maken.
De kabouters bewijzen aan de bewoners van het door hen bewoonde huis goede diensten, o.a. door ’s nachts allerlei werkzaamheden te verrichten, in ruil waarvoor men hun een schoteltje melk geeft. Ze worden voorgesteld als kleine oude mannetjes (dwergjes), doorgaans in het grijs of grauw gekleed en met een puntmutsje op het hoofd, dat hen onzichtbaar kan maken. De vele namen die men hun geeft (vgl. A. de Cock en Is. Teirlinck, Brabantsch Sagenboek, I, Gent 1909, blz. 183-186), en de talloze overleveringen die over hen in omloop zijn, bewijzen, dat zich al sinds overoude tijden allerlei overblijfselen van geloof in doden- en voorouder-, bos- en veldgeesten rondom hen geconcentreerd hebben. In het nog levende volksgeloof spelen zij haast geen rol; omdat ze het luiden der klokken niet kunnen verdragen, zouden deze uit de Germaanse volksreligie stammende aardgeesten verdwenen zijn.Lit.: Jos. Schrijnen, Nederlandsche volkskunde, I (Zutphen 1930), blz. 92-94.