Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Jules amédée barbey d’aurevilly

betekenis & definitie

Frans criticus en romanschrijver (Saint-Sauveur le-Vicomte, Manche 2 Nov. 1808 - Parijs 23 Apr. 1889), schreef in de bloeitijd van het naturalisme romans en verhalen, waarin de romantiek en het satanisme, de neiging voor het griezelige overheersten. Vooral zijn novellen Les diaboliques (1874) zijn een goed voorbeeld van zijn somber-romantische kunst.

Sedert 1851 schreef hij in Le Pays letterkundige artikelen, die door het persoonlijke in de polemiek en door een eigenaardige stijl opzien verwekten.Met Escudier en Granier de Cassagnac stichtte hij in 1858 Le Réveil en was sedert die tijd medewerker aan grote conservatieve dagbladen in Frankrijk.

Bibl.: L’Amour impossible (1841); La bague d’Annibal (1843); Du Dandysme et de G. Brummel (1845) ; Les Prophètes du passé, J. de Maistre, de Bonald, Chateaubriand, Lamennais (1851); Une vieille maîtresse (1851); L’ensorcelée (1854); XIXe siècle, Les oeuvres et les hommes (8 dln, 1861-1890) ; Quarante médaillons de l’Académie française, portraits critiques (1863); Le Chevalier Des Touches (1864) ; Un prêtre marié (2 dln, 1865) ; Les romanciers (1868); Les diaboliques (1874); Goethe et Diderot (1880), waarin de zucht naar paradoxen haar toppunt bereikt; Une histoire sans nom (1882); Memorandum, een dagboek uit het begin van zij’n schrijversloopbaan. Zijn Oeuvres Complètes verschenen te Parijs in 17 dln van 1926-1928.

Lit.: Elisabeth Greed, Le dandysme de J.-B. d’A. (Paris 1938); Jean Canu, B. d’A. (Paris 1946); H. Bordeaux, Le W. Scott normand, B. d’A. (Paris 1925); Ê. Grêlé, J. B. d’A., sa vie et son oeuvre, 2 vol. (Paris 1902-’04).

< >