Noordduits partijman (Hamburg vóór 1488 - Brunswijk 29 Sept. 1537), vestigde zich te Lübeck, waar hij tijdens de partijtwisten gedurende de Hervormingstijd tot raadslid en kort daarop tot burgemeester gekozen werd (1533). Zijn politiek doel was het herstel van de invloed der Hanzesteden in de Skandinavische rijken.
Hij bemoeide zich met de zgn. „Gravevete” in Denemarken en verklaarde zich voor Christiaan II (z Denemarken, geschiedenis). De andere Hanzesteden ondersteunden Wullenwever echter niet en van de landkant was Lübecks positie zwak. Graaf Christoffel van Oldenburg, naar wie de „vete” is genoemd, die de strijdkrachten aanvoerde en die ook Christiaan II’s partij gekozen had, was tegen de pas gekozen Christiaan III en diens veldheer Johan Rantzau niet opgewassen. Wel veroverden de Lübeckers nu zelf onder Wullenwever Seeland, maar tijdens zijn afwezigheid wist de aristocratische partij weer aan de macht te komen. Het Rijkskamergericht beval op 7 Juli 1535 het herstel van de aristocratische staatsregeling. De Holsteinse adel bedreigde Lübeck. In Aug. trad Wullenwever af en werd in Nov. gearresteerd door hertog Hendrik van Brunswijk-Wolfenbüttel, die hem liet terechtstellen.Lit.: G. Waitz, Lübeck unter J. W. und die europ. Politik (3 dln, I855-56); H. Reincke, Agneta Willeken, ein Lebensbild aus W.’s Tagen (1928); W. Stephan, J.
W. (Bremen 1929, Hansische Volkshefte, 17); G. Wentz, Der Prinzipat J. W.’s und die wendischen Städte, in: Hansische Geschichtsblätter, LVI (1931).
