kerkhervormer (Amsterdam vóór 1500- Nienburg 17 Febr. 1557), studeerde o.m. te Wittenberg en werd in 1535 predikant aan St Martini te Bremen, met Jacobus Praepositus en Hendrik van Zutphen. Hij bestreed de Doperse beweging in Oost-Friesland en onderscheidde zich door zijn talent voor visitatie en kerkorden.
Hij maakte het convent te Schmalkalden in 1537 mede, de godsdienstgesprekken te Worms 1540, Regensburg 1541 en Worms 1545 en was een verdediger van de Lutherse avondmaalsopvatting, terwijl Bremen in 1595 Gereformeerd is geworden.BibI.: Farrago sententiarum consentientium opinionum de coena Domini (1554).
Lit.: O. Beeck, Gesch. der ref. Kirche Bremens (1909).