Nederlands scheikundige, medicus en filosoof (Hagen, O.-Friesl., 28 Aug. 1743 - Amsterdam 16 Jan. 1808), promoveerde in 1770 tot doctor in de medicijnen te Halle en vestigde zich daarna als arts te Amsterdam. Hij was daar medewerker van A.
Paets van Troostwijck aan proeven, die een grote invloed hebben uitgeoefend op de verbreiding van de moderne beginselen van de scheikunde en voor de leer van Lavoisier beslissend zijn geweest. Hun „Amsterdamse proef van 1789” was een kringloop van analyse en synthese van water door middel van electrische vonken, aantonend dat water is samengesteld uit waterstof en zuurstof. Deze gewichtige ontdekking is dikwijls toegeschreven aan Nicholson en Carlisle, die echter eerst in 1800 bevonden dat een Volta-zuil iets dergelijks doet. Deiman heeft nog in 1789 de proeven beschreven in het laatst verschenen nummer van De la Metherie’s Journal de Physique, terwijl een kort excerpt verscheen in Crell’s Chemische Annalen, 1790.
Als wijsgeer was Deiman een aanhanger van Kant; op het einde van zijn leven werd hij lijfarts van koning Lodewijk Napoleon.Lit.: H. P. M. van der Horn van den Bos, De Nederlandsche scheikundigen van het laatst der vorige eeuw (1881); H. A.
Naber in De Nieuwe Gids (1915) en in De Natuur (1929).