Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Jean pierre beaulieu

betekenis & definitie

baron de, Oostenrijks generaal der artillerie (Lathuy, Belg. Brabant 26 Oct. 1725 - Linz 22 Dec. 1819), stamde uit een adellijk geslacht, dat reeds in de 13de eeuw op het familiekasteel te Lathuy bij Seldenaken gevestigd was.

Reeds als 18-jarige nam hij dienst bij een infanterieregiment van Karei van Lotharingen, gouverneur der Oostenrijkse Nederlanden. Hij streed in de Oostenrijkse Successie-oorlog (17411748), vervolgens onderscheidde hij zich in de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) onder het opperbevel van generaal Daun, die hem tot zijn adjudant benoemde. In 1760 werd hij tot luitenantkolonel bij de algemene staf bevorderd. Na zijn schitterend optreden te Torgau (1760) kreeg hij 14 Mrt 1763 het diploma van rijksbaron. Beaulieu benutte het langdurig tijdperk van vrede na 1763 om zijn theoretische kennis der krijgsvoering te verdiepen. Hij werd ook belast met het ontwerpen en verwezenlijken van verfraaiingsplannen voor de keizerlijke kastelen.

Tot kolonel bevorderd in 1768, trad hij hetzelfde jaar op zijn verzoek in dienst van de regering der Oostenrijkse Nederlanden als militair gouverneur van Mechelen. In het nabij Lathuy gelegen Brocquay liet hij zich een kasteel met merkwaardige waranden bouwen. Zijn kostbare collecties landkaarten, prenten, penningen enz. werden in 1794 door de Franse troepen grotendeels vernield. Bij het uitbreken van de Brabantse omwenteling in 1789 werd Beaulieu tot generaal-majoor bevorderd en aan het hoofd geplaatst van een deel der uit Vlaanderen en Brabant terugtrekkende Oostenrijkse troepen. Vooral door zijn overwinning bij Nassogne (bij Marche, prov. Lux.) slaagde hij er in de opstandelingen bij de Maas tegen te houden tot de komst der versterkingen.

In de tussen Frankrijk en Oostenrijk in 1792 uitgebroken oorlog versloeg Beaulieu als divisie-commandant de Fransen op 30 Apr. 1792 bij Quiévrain (Heneg.), maar hij moest zich met de legers van Bender en Clairfayt achter de Roer en in Luxemburg terugtrekken, na hun gemeenschappelijke nederlaag te Jemappes (6 Nov. 1792). Van Mrt 1793 af, onder het bevel van den hertog van Coburg, werkte hij ijverig mee aan de herovering van België. In het voorjaar van 1794 behaalde hij verscheidene overwinningen in Luxemburg op generaal Jourdan. Hij versloeg het Franse leger in de beide slagen van Fleurus (16 en 26 Juni), maar wegens de nederlaag der andere Oostenrijkse generaals moest hij terugtrekken. Met het Rijnleger van Clairfayt, met wien hij het niet eens was, nam hij weinig deel aan de gevechten van 1795. Keizer Frans II benoemde hem (4 Mrt 1796) tot generaal der artillerie en gaf hem 17 Mrt het opperbevel over het leger in Italië.

Zo moest hij zich op 70-jarige leeftijd, in een volledig onbekend land, met onbetrouwbare bondgenoten op zijn flanken, meten met het eerste strategische genie van zijn tijd. Onmiddellijk na het uitbreken der vijandelijkheden bracht Bonaparte hem hevige nederlagen toe te Montenotte, Millesimo, Mondovi, Dego en Lodi, en drong hem tot de aftocht naar Tirol. Beaulieu werd door Wenen verplicht het opperbevel aan generaal Wurmser over te laten (25 Juni 1796). Hij trok zich terug op een landgoed, dat hij bij Linz bezat en leefde er tot aan zijn dood. Het schijnt dat hij een dagboek geschreven heeft, maar tot nog toe weet men niet wat er van geworden is. DR J. LAMBERTLit.: Briefwisseling van Napoleon; Las Cases, Mémorial de Saint Hélène; De Stassart. in Les Belges illustres, I (Bruxelles 1848), bl7. 405; G. Guillaume, Histoire des régiments nationaux belges 1792-1801 (Bruxelles 1856); J. Tarlier en A. Wauters, Géogr. et histoire des communes belges, dl VI, canton de Jodoigne. onder Lathuy (Bruxelles 1872); Annuaire de la noblesse de Belgique, Bruxelles 1854 (VIII), 1871 (XXV), 1888 (XLII).

< >