Frans schrijver (Maisons Laffitte 5 Juli 1889), is een van de merkwaardigste figuren van de hedendaagse letterkunde en van de moderne kunst in het algemeen. Van een welhaast onwaarschijnlijke veelzijdigheid, noemt hij zichzelf bij voorkeur dichter en verdeelt zijn oeuvre in: poésie de roman, poésie critique, poésie de théâtre, poésie graphique, poésie cinématographique enz.
Cocteau’s betekenis ligt o.a. in zijn actualiteit; hij heeft de gave, nieuwe wijzen van uitdrukking en verbreiding (gramofoon, radio, film) zo spoedig mogelijk te adopteren en zijn inventieve geest vindt daarbij telkens nieuwe mogelijkheden.Als basis van zijn werken heeft hij eens het „réorganiser le hasard” genoemd, het uitwerken van invallen en opdrachten op originele manier. Hij herschept en bewerkt; legio is het aantal oude thema’s, die hij voor ballet, toneel of film opnieuw leven heeft ingeblazen. Niet altijd was hij daarbij even gelukkig, doch het grote publiek in Frankrijk heeft zijn scheppingen ten slotte bijna altijd veel waardering geschonken.
Met de titel „poésie” heeft Cocteau zelf een verzameltitel voor zijn werk van uiteenlopende aard gemaakt. „Dichter” wil hij vóór alles zijn; zijn woordkeus vindt aan scherpte van definitie en aan gewaagdheid van beeld moeilijk haars gelijke. Practisch alle stromingen in de letterkunde van de jongste halve eeuw heeft hij gevolgd en intelligent verwerkt. Een gedeelte van zijn oeuvre is zeer cerebraal van opzet; in de uitwerking van het gekozen en vaak geconstrueerde thema (zoals de monologen of de verwrongen situaties in sommige toneelstukken) treft dan echter toch steeds een dichterschap dat sterker dan de leer bleek.
Samenvattend zou men Cocteau vooral de kroniekschrijver van de Europese, in het bijzonder van de Gallische jeugd, van kort voor Wereldoorlog I tot aan de huidige dag willen noemen. Wat haar bezielde en bezighield, goed en kwaad, soms wellicht niet vrij van een zekere artificiële of fysieke decadentie, heeft hij in al zijn geledingen geconstateerd, genoteerd en tot „poëzie” verwerkt.
Door het klaar stellen en uiteenrafelen der problemen is zijn invloed zeer groot geweest. Een Radiquet, Bérard, Marais, Beaurepaire, Satie heeft hij publieke waardering bezorgd. Hij tekent ook. Aanvankelijk cubistisch georiënteerd, later in een zeer persoonlijke calligrafie en momenteel maakt hij dikwijls vrij grote classicistisch aandoende figuurstukken.
A. GLAVIMANS
Bibl. (alle uitgaven te Paris) Gedichten: L’Ode à Picasso (1919); Plain-chant (1923); l’Ange Heurtebise (1925); Opéra (1927). Romans: Le Potomak (uitg. 1919 en 1924); Le grand écart (1923); Les enfants terribles (1931); La fin du Potomak 0939) Critieken: Le secret professionnel (1922); Le rappel à l’ordre (1926); Portraits-souvenir (1935). Toneel: Les parents terribles (1938); Renaud et Armide (1943); l’Aigle à deux têtes (1946) ; Théâtre de poche (1949).
Lit.: Jean Cocteau (uitst. inl. van Roger Lannes, bloemlezing en complete bibliogr. van Henri Parisot, Paris 1946); Claude Mauriac, J. C. ou la vérité d’un mensonge (Paris 1946, door C. zelf verworpen).