Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

James Barry Munnik HERTZOG

betekenis & definitie

Afrikaans staatsman uit een geslacht, dat in 1736 van Brunswijk naar de Kaap was gekomen (Wellington, Kaap, 3 Apr. 1866 - Pretoria 21 Nov. 1942), studeerde te Stellenbosch en te Amsterdam, waar hij in 1892 in de rechten promoveerde. In 1895 werd hij rechter in de Vrijstaatse rechtbank te Bloemfontein.

In het begin van de Tweede Vrijheidsoorlog werd hij de rechterhand van president Steyn en toonde zich een bekwaam guerrilla-leider. Door de achteruitgaande gezondheid van Steyn werd generaal Hertzog de feitelijke leider van de Oranje Vrijstaat.

Na het sluiten van de Unie, waar hij een werkzaam aandeel in had, werd hij minister van Justitie in het Botha*-kabinet. Hier verkondigde hij de leuze „Suid-Afrika eerste”, met de hoop, in een zgn. „tweestroom”-beleid alle Engels- en Afrikaanssprekenden te winnen, die deze leuze goedkeurden. Botsingen met Botha, die meende dat er sinds 1910 één Zuidafrikaanse natie was ontstaan, leidden er toe dat Hertzog eind 1912 in de oppositie ging.

In 1913 stichtte hij met andere ontevredenen de Nationale Partij*, welker aanhang sterk groeide na het deelnemen van Zuid-Afrika aan Wereldoorlog I.

Toch was een coalitie met de Arbeiderspartij nodig om de Nationalisten in 1924 aan het bewind te brengen. In de jaren die volgden wist Hertzog als premier een groot aantal wetten door te zetten, die de grondslag vormen van gelijkstelling van Afrikaans- en Engelssprekenden in een Dominion Zuid-Afrika, dat steeds meer de positie van een autonome staat ging innemen (o.a. de wet op de eigen Unievlag van 1928). Op de imperiale conferentie van 1926 in Londen wist Hertzog te bereiken, dat Groot-Brittannië en de dominions volkomen gelijkwaardige deelgenoten werden in het Britse Gemenebest van Naties in een personele unie onder de Kroon.

Hertzog zag echter geen kans zijn inboorlingenbeleid door te zetten, dat berustte op een zgn. segregatie-wetsontwerp, waarvan de kern was: het toekennen van reservaten aan de zwarte bevolking die daar met blanke hulp doch langs eigen lijnen verder zou worden ontwikkeld. Hertzog’s positie verzwakte ook door de wereldcrisis en toen de Arbeiderspartij in 1932 de coalitie opzegde, ging Hertzog in 1933 in op een aanbod van generaal J. G. Smuts*, de leider der oppositie, om een coalitie te vormen. Nationalisten („Natten”) en „S. Afr.

Party” („Sappen”) smolten in 1934 samen in een „Verenigde S. Afr. Nas. Party”, kortweg „Verenigde Party”. Van de nieuwe „Smelters”-regering, zoals de tegenstanders hen noemden, werd Hertzog premier en Smuts vice-premier. Zij was aan het bewind van 1933-1939 en hierin heeft Hertzog zeer veel gedaan voor toenadering tussen Engels- en Afrikaans-sprekenden op de grondslag van volledige erkenning der Afrikaanse cultuur.

Zijn getrouwe volgeling, minister N. C. Havenga*, wist de economische crisis te boven te komen, doch zijn vroegere collega dr D. F. Malan* ging in de oppositie als leider der fellere nationalisten. Bij het uitbreken van Wereldoorlog II was Hertzog voorstander van neutraliteit. Daar echter een voorstel van Smuts om Duitsland de oorlog te verklaren op 4 Sept. 1939 met 80 tegen 67 stemmen door de Volksraad werd aangenomen, trad Hertzog af, nadat de gouverneur-generaal hem een beroep op het volk door een parlementsontbinding geweigerd had.

De oppositie onder Malan had voor Hertzog gestemd en velen van diens volgelingen sloten zich na zijn aftreden bij de Nationale Party van Malan aan, die daarom in „Herenigde Nasionale Party*” verdoopt werd. Nu Malan en Hertzog elkaar weer gevonden hadden, zag het er naar uit dat Hertzog leider van de Herenigde Party zou worden. Zijn pleiten voor de rechten der Engelssprekenden, zijn gering enthousiasme voor een Republiek en zijn afkeer van het extreme nationalisme der „Malanieten” deden hem echter zijn greep op het nationalistische Afrikanerdom verliezen. Teleurgesteld trok hij zich nog voor het einde van 1940 uit het politieke leven terug nadat hij nog enkele malen in het Parlement gewerkt had voor een afzonderlijke vrede met Duitsland.

Hertzog is niet ten onrechte genoemd „die Bouheer van die Afrikanerdom” (Van den Heever).

Lit.: C. M. van den Heever, Gen. J. B. M. H. (Johannesburg 1943); L.

E. Neame, Gen. H., Prime Minister of the Union of South Africa since 1924 (London 1929).

< >