Frans royalist (Pin-en-Manges, Vendée, 5 Jan. 1759 - Florent, bij Nantes, 11 Juli 1793), was oorspronkelijk wever en marskramer. In het voorjaar van 1793 kwam hij tijdens de woelingen tegen de lichtingen aan het hoofd van een Vendéese bende te staan, die hoe langer hoe groter werd en waarmee hij zich meester maakte van Chemillé.
Hij was een bescheiden, dapper en vroom man. De boeren noemden hem de „Heilige van Anjou” en geloofden, dat hij onkwetsbaar was. Na de verovering van Saumur op 13 Juni werd hij tot opperbevelhebber van het „Katholieke en koninklijke leger” benoemd, maar stond onder een „opperste krijgsraad”. Bij de belegering van Nantes werd hij zwaar gewond (29 Juni) en overleed kort daarna.
Gedurende de oorlog sneuvelde bijna het gehele talrijke geslacht van Cathelineau, maar de overgebleven kinderen van de opperbevelhebber werden na de Restauratie met aanzienlijke pensioenen begiftigd.Lit.: L. Dubreuil, Hist. des insurections de l’Ouest, 2 dln (Paris 1924—’25); E. Gabory, La Révolution et la Vendée, 3 dln (Paris 1925—’28): Abbé Bossard, Cathelineau: C. Port, La légende de C. (1893).
Vgl. ook P. de 'a Gorce, Hist. religieuse de la Rév. Française (dl II, 15de boek. 1911).