Nederlands Gereformeerd theoloog (Vianen 22 Juli 1583 - Leiden 5 Apr. 1654), studeerde te Leuven, ging tot de Hervorming over en werd predikant te Stolwijk (1607) en te Amsterdam (1610), sedert 1634 hoogleraar te Leiden. Hij was lid van de Dordtse Synode (1618/’19).
In zijn polemische geschriften bestreed hij het Rooms-Katholicisme en het Remonstrantisme. Zijn Kerkelijcke Geschiedenissen (1650) zijn een verdediging tegen Uyttenbogaert van het goed recht der Geref. Kerk tegenover de Remonstranten.Lit.: H. W. ter Haar, J. T. (1891); A. Eekhof, De theol. fac. te Leiden in de 17de eeuw (1921). N. Ned. Biogr. Wdb. VI, s.v.