Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Jacobus NIENHUYS

betekenis & definitie

Nederlands industrieel (Rhenen 15 Juli 1836 - Bloemendaal 27 Juli 1927), zoon van een makelaar in tabak, leerde in Rhenen op de plantage „Willem III” cultuur en bewerking van tabak en vertrok 1860 naar Java.

Hier was hij werkzaam bij Vincent Fahrenbach op „Nicot” bij Ngladjoe in Rembang. 24 Juni 1861 kwam Nienhuys in contact met P. van den Arend, hoofd van een bloeiend koopmansbedrijf in tabak te Rotterdam. De door Van den Arend met A. J. Boogaard, J. Kleintjes en N. A.

Koning aangegane Associatie (21 Sept. 1861) verleende 27 Sept. 1861 Nienhuys volmacht als haar administrateur op Java grond te verkrijgen, geschikt voor de tabakscultuur. Eerst Apr. 1863 lukte het hem de onderneming „Tempeh” bij Loemadjang, residentie Besoeki, te huren. Inmiddels hadden de financiële agenten in Ned.-Indië voor de Associatie, de firma J. F. van Leeuwen & Co., Nienhuys in contact gebracht met Said Abdoellah (Mrt 1863), die na lange omzwervingen in Deli te Soerabaja was teruggekeerd. Diens mededelingen over de uitermate geschikte grond van Deli voor de tabaksteelt gaven Nienhuys en Van Leeuwen, geassocieerd met Maintz & Co., aanleiding, 10 Mei 1863 naar Sumatra’s Oostkust te vertrekken. Met toestemming van Netscher, resident van Riouw, waaronder Deli ressorteerde, en gewapend met zijn aanbevelingsbrieven, zette het gezelschap 7 Juli 1863 voet aan wal.

De volgende dag tekende de sultan van Deli een landcontract, groot 4000 bouws, ten behoeve van Van Leeuwen/ Maintz. Op voorstel van Nienhuys stemde de Associatie er in toe deze oppervlakte voor halve rekening in cultuur te brengen, op voorwaarde dat een proefterrein van 100 bouws goede resultaten opleverde. Begin Nov. 1863 werd de samenwerking met Van Leeuwen verbroken; Nienhuys ontving opdracht voorlopig 100 bouws in cultuur te brengen. Vóór de eerste oogst kon worden binnengehaald, poogde Nienhuys, door middel van voorschotten, de bevolking te bewegen tot een meer intensieve eigen tabaksverbouw; dit mislukte. Juli 1865 kon Nienhuys de eerste 50 pakken, samengesteld uit eigen aanplant en enige aankopen, naar Rotterdam verzenden. De Associatie drong nu aan op een verbouw op grotere schaal; Nienhuys verkreeg daartoe van de sultan woeste grond ter grootte van 2000 bouws, welk terrein 8 Apr. 1867 op naam van de Associatie werd overgeschreven.

In de loop van Oct. 1866 arriveerde te Rotterdam de 2de zending, groot 189 pakken, weinig in kwantiteit, in kwaliteit „werkelijk delicieus”. De Associatie verzocht nu Nienhuys alle krachten in te spannen om tot grotere afleveringen te komen. Zij stond er bepaaldelijk op dat hij zich tot tabak alléén zou bepalen. Toen hij Oct. 1866 toch weer een berekening inzond voor de aanplant, naast tabak, van koffie, nootmuskaat en kokosnoot, ontsloeg de Associatie Nienhuys van de hem verleende opdracht (24 Dec. 1866); 20 Jan. 1867 droeg hij de leiding in Deli over aan zijn door de Associatie aangestelde opvolger. Nienhuys associeerde zich met Von Mach en Friederichs in Deli voor de teelt van nootmuskaat en de winning van de olie er van. Voor herstel van gezondheid in Nederland teruggekeerd (Aug. 1867), ging hij met G.

C. Clemen, tabakshandelaar, en P. W. Janssen, graanhandelaar, een vennootschap aan voor de financiering van een nieuwe tabaksonderneming in Deli. Aangemoedigd door de gunstige resultaten op de nieuwe concessie verkregen, werd door de Vennootschap en de Nederlandsche Handel-Maatschappij 1 Nov. 1869 de Deli Maatschappij opgericht. Nienhuys trad op als haar administrateur; in 1870 keerde hij voorgoed naar Nederland terug.

Van 1880 tot 1927 was hij commissaris van deze Maatschappij. Voor de Semembah Maatschappij trad hij op eerst als directeur, van 11 Sept. 1889 af, daarna als commissaris (1918-1921). Hem ter ere werd in Medan een monumentale bronzen fontein geplaatst.

J. G. F. POLMAN

Lit.: W. H. M. Schadee, Gesch. v. S. O.kust, 2 dln (Amsterdam 1918); A.

Hoynck van Papendrecht, Tabak Maatschappij „Arendsburg”, 1877-1927 (Rotterdam 1927); M. J. Lusink, Kroniek 1927 (Uitgave Oostkust v. Sumatra-Institum); Gedenkboeken Deli Maatschappij, 1919, 1929, 1941; W. Brandt De aarde van Deli (‘s-Gravenhage 1948).

< >