waterstaatsingenieur (Culemborg 1 Sept. 1879 Caïro 21 Juni 1925), werd in 1911 tot directeur der vissershaven te IJmuiden aangewezen en tevens belast met de uitbreidingswerken dier haven, de vishal enz. In 1918 werd Canter Cremers belast met de verbetering van de Rotterdamse Waterweg op grondslag van de wet van 2 Jan. 1917.
Hij was lid van enkele commissies, o.m. betreffende de Nijlirrigatie in Soedan en Egypte. Ter uitvoering van die opdracht in Egypte vertoevende, overleed hij.Bibl.: Nota’s over gronddruk en heipalen van gewapend beton in Rapporten en mededelingen van de Rijkswaterstaat, no 3 (1915) en no 10 (1917); Mededeling over de vissershaven te IJmuiden, in De Ingenieur (1914); Publicaties over het evenwicht van een zandlichaam, over de invloed van het heien op de grond en over de passieve gronddruk in zand, in De Ingenieur (1920).
