Nederlands technicus en literator (Gouda 3 Febr. 1875), werd in 1896 werktuigkundig ingenieur; van i9og-’i7 en van 1918-’30 was hij hoogleraar in de mechanische technologie te Delft; van 1930-’41 was hij directeur van de Alg. Kunstzijde-Unie.
Hij heeft behoord tot de letterkundige kring die zich in De Beweging om Alb. Verwey schaarde en heeft behalve technische werken ook poëzie gepubliceerd.Bibl.: literair: Van de armen (1903); Achter de taak (1928); In het midden van Verwey’s dichterschap (1941); Van bedreiging tot bevrijding (1946); Bij het lezen van A. Verwey’s gedichten (1949); Een zakenman zong; 1927-37 (1949). Overige publicaties: Leerboek der mechanische technologie (met L. A. van Royen, 1914); Socialisatieproblemen (1920); Techniek en maatschappij (1921); Duurte en duurte-bestrijding (1922); Technisch-ekonomische grondslagen der steenkolenmijn-industrie (1926); De bloei eener onderneming (1927); Het sociaal karakter eener onderneming (1929).