Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Hugues Félicité Robert de LAMENNAIS

betekenis & definitie

(eigenl.: de la Mennais), Frans geestelijke en schrijver (St Malo 19 Juni 1782 - Parijs 17 Febr. 1854), was in zijn jeugd rationalist, doch kwam, dank zij zijn vrome broeder Jean-Marie, tot de Kerk terug en ontving de priesterwijding in 1816 te Rennes. In 1818 verscheen zijn Essai sur l’indifférence en matière de religion, een apologie van het Katholicisme; het kende grote verspreiding en had veel invloed in Europa.

Tot verdediging en verspreiding van zijn sociaal-politieke opvattingen stichtte hij in 1830 te zamen met Lacordaire en Montalembert het tijdschrift L’Avenir, dat in alle Westerse landen groot succes had. Door de encycliek „Mirari vos” (15 Aug. 1832) van Gregorius XVI werden de stellingen van Lamennais, het program van L’Avenir, veroordeeld. Na zich eerst onderworpen te hebben, nam hij het op tegen de Kerk en publiceerde zijn Paroles d’un croyant (1834), dat binnen weinige jaren meer dan honderd uitgaven kende en in alle Europese talen vertaald werd. Op de nieuwe veroordeling van zijn theorieën door Gregorius XVI in de encycliek „Singulari nos” (25 Juni 1834) antwoordde hij met Les affaires de Rome (1837), een heftige aanval op de Romeinse Curie. Hij brak nu definitief met de Katholieke Kerk en voerde de strijd voor zijn sociale opvattingen en tegen de Kerk verder in verschillende geschriften, waarbij hij verviel in een onduidelijk pantheïsme. Na de Februari-omwenteling van 1848 werd hij lid van de Nationale Vergadering, maar na de staatsgreep trok hij zich terug. In zijn laatste levensjaren kende hij vele materiële moeilijkheden.De filosofische en theologische opvattingen van Lamennais zijn niet ongewijzigd gebleven. Aanvankelijk bestrijdt hij het rationalisme. De wereld moet volgens hem het gezag erkennen van de Kerk, die haar moet leiden en voor dwaling behoeden. Hij verdedigt een soort Traditionalisme: niet de menselijke rede verstrekt klaarheid, maar het geloof in het gezag der mensheid, het algemeen menselijk verstand (raison générale of sens commun), daar dit is een „participation de la raison de Dieu lui-même”.

Ook zijn staatsleer is niet steeds dezelfde geweest. Aanvankelijk zag hij in het Katholicisme de grondslag van de maatschappij en hield elke regeringsvorm, monarchie of democratie, voor goed, mits deze de Kerk steunde. Hij was nochtans conservatief en een vurig verdediger van de monarchie. Teleurgesteld echter over het toenemend ongeloof, bestreed hij de gallicanistische opvattingen van de Franse koningen, die de Kerk als staatsinstelling beschouwden en gebruikten, en hij werd een voorstander van een soort theocratie, met een „puissance directive et ordinative” van de paus over vorsten en volken, en van een „monarchie spirituelle du pape”. Na een boete opgelopen te hebben wegens zijn aanvallen op het Gallicanisme, voerde hij de strijd tegen elke monarchie en hij werd ten slotte een vurig verdediger van de democratische regeringsvorm. Zijn program, met politiek, sociaal en godsdienstig karakter, behelst en eist vrijheid en gelijkheid voor allen, economische vrijheid, vrijheid van godsdienst en van geweten, vrijheid van drukpers, van onderwijs, vrijheid van vereniging en ten slotte ook de scheiding van Kerk en Staat: de Staat moet, volgens hem, de Kerk haar vrijheid garanderen gelijk aan elke andere vereniging, maar hij moet zich met kerkelijke aangelegenheden niet inlaten. Zo wordt hij de voorstander van het zgn. liberaal Katholicisme. Na de veroordeling van zijn leer en zijn breuk met de Kerk zet hij de strijd voor de volkssouvereiniteit voort, noemt hij de steun van de Kerk aan de monarchie verraad tegenover de mensheid en verheerlijkt hij het Deïsme en de democratie als de godsdienst van de toekomst. De invloed van zijn geschriften is zeer groot geweest en hij had aanhangers niet alleen in Frankrijk (Gerbet, Lacordaire, Montalembert, Ozanam), maar ook in België(Ubaghs), Italië (Ventura, Rosmini), Duitsland (Döllinger, Görres), Spanje (Balmes, Donoso Cortés) en elders. Na zijn verzet tegen de Kerk hebben zijn leerlingen Lacordaire en Montalembert openlijk met hem gebroken.

PROF. DR MAG. W. ONCLIN

Bibl. : (behalve de reeds genoemde werken) : Réflexions sur l’état de l’Èglise (anoniem in 1808, onder zijn naam in 1814; over de onmacht van de menselijke rede) ; La tradition de l’Église (1810; tegen het Gallicanisme) ; Vertaling van de Navolging van Christus (1820); De la religion considérée dans ses rapports avec l’ordre politique et civil( 1825-1826) ; De la révolution (1826) ; Des progrès de la révolution (1829); Essai d’un système de philosophie cath. (1830 w.; eerst in 1906 gepubliceerd d. Chr. Maréchal); Le livre du peuple (1838); L’esclavage moderne (1840); Discussions critiques (1841); Esquisse d’une philosophie, 4 dln (1841-1846); De la religion (1841). Œuvres complètes, 12 dln (Parijs 1836-’37); Œuvres posthumes, 5 dln (Paris 1855-58) ; Lettres de Montalembert à L., publ. p. G. Goyau et P. de Lallemand (Paris 1933).

Lit.: A. Boutard, L., sa vie et ses doctrines (3 dln, Paris 1908) ; J. van Dijk, L., Een levensbeeld (Leiden, 1911); P. Dudon, L. et le Saint-Siège (Paris 1911) ; F. Duine, Essai de bibliographie de F. R. de la M. (Paris 1923) ; A. P. Laveille, L., 2 dln (Paris 1924) ; Ch. Maréchal, L. (Paris 1925); C. Constantin, Le libéralisme catholique, in: Dict. théol. cath. IX (1926), p. 523-563; E. de Moreau, Les idées mennaisiennes en Belgique, in: Nouv. rev. théol. LV (1928) ; p. 570; J. C. Versluys, Essai sur le caractère de L., diss. Amsterdam (1929); L. Ahrens, L. und Deutschland (Münster 1930); Le portefeuille de L. publ. p. G. Goyau (Paris 1930) ; F. Vrij moed, L. avant sa défection et la Néerlande catholique, diss. Groningen (1930) ; R. Valléry-Radot, L. (Paris 1931) ; V. Giraud, La vie tragique de L. (Paris 1933); R. Bréhat, L. le trop chrétien (Paris 1941); C. Carcopino, Les doctrines sociales de L., diss. Paris (1942); R. Rémond, L. et la démocratie (Paris 1948); Y. Le Hir, L. écrivain (Paris 1948).

< >