(uitspr. Kollontaj), Pools staatsman en schrijver (Dederkaly in Wolhynië i Apr. 1750 - Warschau 24 Febr. 1812), werd in 1774 kanunnik en speelde een actieve rol in de hervormingsbeweging van het einde der 18de eeuw, o.a. als lid van de Nationale Onderwijscommissie en bij de uitroeping van de Grondwet van 3 Mei 1791. Hij vluchtte voor de Russische interventie, maar hielp Kosciuszko bij de organisatie van de gewapende opstand (1794), die hij van geldmiddelen voorzag, en leidde hierin de extremistische vleugel.
Na de mislukking van de opstand hielden de Oostenrijkers hem tot 1801 in hechtenis; daarna was zijn politieke rol niet groot meer. Hij schreef een heldere en voorbeeldige stijl. Door zijn impulsief optreden bracht hij zichzelf bij velen in discrediet.Bibl.: Pisma anonima (brieven van een onbekende, 3 dln, Warschau 1788); Prawo polityczne naroda polskiego (Het politieke recht van de Poolse natie, Warschau 1790); O ustanowieniu i upadku Konstytucji polskiej 3 maja (Over de uitroeping en val van de Poolse constitutie van 3 Mei, Krakau 1793; Duitse vert. Leipzig 1793)
Lit.: W. J. Rose, H. K., in The Slavonic Review, XXIX (1950/ 1951)» blz. 49; M. Janik, H. K. (Lwow 1913); E. Giergielewicz, H. K. (1930).