Molukse oorlogsvloot, uit een aantal prauwen (kora-kora’s) bestaande, waarvan de bemanning zwaar bewapend is, met het doel roof- en moordexpedities te ondernemen {hongi-tochten). Ter uitvoering van de Compagniesordonnanties uit Batavia, die beperking van het kruidnagelen- en nootmuskaatareaal tot de Banda-eilanden en Amboina voorschreven, organiseerden gouverneurs der Molukken hongi-tochten tot uitroeiing van de ongeoorloofde specerijcultuur. De tochten werden tevens dienstbaar gemaakt aan het oplossen van geschillen en tot de bestraffing van AIfoeren en Makassaren, die zich aan smokkelhandel hadden schuldig gemaakt.
Nog in 1933 kwamen hongi-tochten — uiteraard niet in opdracht van het gouvernement — voor op Nieuw-Guinea, waar altijd wel enige kampongs zich moesten verenigen om te roven (ook mensenroof) of beledigingen worden gewroken. De Indische Regering ging deze tochten met kracht tegen.