is de naam van onderscheiden kaliefen uit het Huis der Omajjaden. Onder de grote Omajjaden, de dynastie van het eerste Arabische rijk, komt één Hisjâm voor, nl. de zoon van Abd el-Malik, die regeerde te Damascus van 725-743.
Onder hem beleefde het Omajjadenrijk een laatste bloeiperiode, vooral ten gevolge van belangrijke financiële hervormingen.Verder werd de naam Hisjâm gedragen door een aantal kaliefen van de Spaanse Omajjaden, die te Córdoba resideerden. Hisjâm I, van 788-796 kalief te Córdoba en een zoon van Abd al-Rahmân I, was een vroom en weldadig vorst, die de wetenschappen begunstigde. Hisjâm II, kalief van Córdoba van 976-1013 en zoon van Hakim II, beklom de troon op elfjarige leeftijd. De beroemde hâdjib (minister) Almanzor* en diens zoon Mozaffer bestuurden voor hem het rijk en voerden voorspoedige oorlogen tegen de Christenen. Na hun dood maakte een andere Omajjade, Mohammed, zich meester van het hoogste gezag en het in 1009, terwijl hij Hisjâm in de kerker hield opgesloten, het lijk van een Christen als dat van de gestorven kalief begraven, waarna hij onder de naam van Al-Mahdi Billah de troon beklom. Wâdih echter bevrijdde Hisjâm en Mohammed werd onthoofd.
Hisjâm (of waarschijnlijker een voor Hisjâm zich uitgevende usurpator) sneuvelde in 1013 bij een nieuwe opstand van Suleiman, die Córdoba stormenderhand trachtte te veroveren. Hisjâm III, kalief van Córdoba van 1027-1031, de achterkleinzoon van Abd al-Rahmân III, deed vruchteloze pogingen om aan het rijk, door burgeroorlog uitgeput, nieuwe kracht te geven. Hij deed in 1031 afstand van de troon en overleed in 1036 te Lerida. Met hem verdween het geslacht der Omajjaden.
Lit.: R. Dozy, Hist. des Musulmans d’Espagne (2de dr., bewerkt door E. Levi-Provencal, Leyde 1932).