Middel-Nederlands dichter uit het laatst der 13de en het begin der 14de eeuw, was waarschijnlijk pastoor van Corbeke bij Leuven en moet vóór 1330 gestorven zijn. Tussen 1291 en 1318 schreef hij de Roman van Heirtric ende Margriete van Limborch, waarvan de held is hertog Hendrik IV, die in 1227 keizer Frederik op een kruistocht vergezelde; de historische kern gaat echter onder sagen of eigen verzinsels vrijwel verloren.
Verder vertaalde hij onder de titel Huge van Tyberien het Franse fabliau „De l’Ordene de Chevalerie”, een uiteenzetting van het ridderwezen en de betekenis der ridderwijding. Vooral bekend is zijn vertaling van de Roman de la Rosé, gedicht door Guillaume de Lorris en Jean de Meung, dat hij echter aanmerkelijk heeft bekort. (Uitgegeven door E. Verwijs, ’s-Gravenhage 1868).PROF. DR W. A. P. SMIT.
