Koen. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Zingiberaceeën met 45 soorten in tropisch Azië, aromatische kruiden met een knolvormige wortelstok, stengels met twee rijen bladeren en een eindstandige bloemaar met meest meer dan één bloem in de oksels der schutblaadjes. De bloemen vertonen een vergroeide 3-tandige kelk, een lange kroonbuis, grote zijstaminodiën, een grote gaafrandige of 2-lobbige lip, één meeldraad met een beweeglijke helmknop en een onderstandig 3-hokkig vruchtbeginsel.
Een prachtige soort is H. Gardnerianum Rosc., uit Indonesië, die tot 1,60 m hoog wordt en langwerpige lancetvormige, van onderen blauwgroene bladeren en prachtige, welriekende, goudgele bloemen met rode meeldraden draagt. Andere fraaie soorten zijn: H. coccineum Buch-Ham., met een tot 2 m hoge stengel en een rijke aar van scharlakenrode bloemen, uit Nepal; H. coronarium Koen., even hoog wordend, met smal-lancetvormige, van onderen zachtbehaarde bladeren en grote, witte, welriekende bloemen, uit Voor-Indië; en H. Roxburghii Bh, een minder forse soort, op Java algemeen. De vermeerdering geschiedt door zaden of stekken.
