is een N.O.-tot O.-wind, die vooral in het winter-halfjaar van het noordelijk
halfrond langs de kusten van Guinea en West-Afrika waait. Hoewel de temperatuur gedurende de Harmattan niet aanmerkelijk lager is dan gewoonlijk, overdag zelfs iets hoger, brengt de wind toch een algemene verademing door zijn geringe vochtigheid (soms 15 pct). Men noemt de Harmattan dan ook wel de „dokter”, hoewel de betrekkelijk koele nachten anderzijds vaak epidemische verkoudheden ten gevolge hebben. De Harmattan hangt samen met het voorbijtrekken van depressies* in het Middellandse-Zee gebied. Aan de achterzijde van deze storingen stroomt lucht met vrij grote snelheid (tot 25 m/sec) over de Sahara zuidwaarts om nabij de aequator naar het W. af te buigen. De Harmattan voert dan ook veel fijn zand mee, waardoor het zicht soms tot 500 m afneemt. In het gebied van de Kaap-Verdische eilanden hangt in de wintermaanden vaak een stofnevel.
Lit.: R. A. Hamilton en J. W. Archbold, Meteorology of Nigeria and Adjacent Territory, Quart. Joum. of the Roy.
Meteor. Soc., Vol. 71, 1945) blz. 231-265.