Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HANDELSAGENTEN EN HANDELSREIZIGERS

betekenis & definitie

zijn tussenpersonen in het distributieproces, die producenten of groothandelaars vertegenwoordigen en beroepsmatig de afzet van bepaalde artikelen bevorderen door derden te bewegen tot het doen van bestellingen. De handelsreiziger brengt daartoe geregeld in verschillende plaatsen bezoeken aan afnemers van deze artikelen of aan personen, die hij hoopt als klant te winnen, terwijl de handelsagent in de regel niet persoonlijk de klanten opzoekt, doch kantoor houdt.

Dit onderscheid tussen beide categorieën is echter van bijkomstige aard. Van meer betekenis is het juridisch verschil tussen beide. De agentuurovereenkomst, d.i. de overeenkomst tussen de handelsagent en zijn opdrachtgever of principaal, voor wie hij werkt is geen arbeidsovereenkomst, omdat agenten niet in dienst treden van een opdrachtgever, maar van de vertegenwoordiging van een of meer opdrachtgevers hun zelfstandig bedrijf maken. Daarentegen staan reizigers altijd in dienst van hun patroon.In de regel ontvangen zowel handelsagenten als handelsreizigers naast een vaste vergoeding voor hun werkzaamheden tevens provisie; vaak komt het echter voor, dat alleen provisie genoten wordt.

In verschillende landen is de positie van handelsagenten en handelsreizigers wettelijk geregeld. In Nederland is in 1931 een wetsontwerp ingediend, houdende wettelijke bepalingen omtrent de rechtsverhouding van agenten en reizigers. Dit ontwerp is echter eerst meer dan vijf jaren later tot wet verheven, nadat ook de titel ervan gewijzigd was. Het is geworden de wet van 5 Nov. 1936 (Stbl. No 207), houdende wettelijke bepalingen omtrent handelsagenten en handelsreizigers; zij is in werking getreden op 1 Dec. 1936.

De regeling is gegoten in de vorm van een wijziging van het W.v.K. Achter de derde afdeling van de vierde titel van dit wetboek werden ingevoegd een vierde afdeling: Van handelsagenten, en een vijfde afdeling : Van handelsreizigers. Verder werden enkele wijzigingen aangebracht in de Handelsregisterwet.

Het verschil tussen handelsagenten en handels-reizigers zoals de wet beider functie omschrijft, komt hierop neer, dat de handelsagent een zelfstandig persoon is, die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand komen van bepaalde overeenkomsten tussen iemand, tot wie hij in een vaste betrekking staat (principaal) en derden, of van het afsluiten van zodanige overeenkomsten op naam en voor rekening van de principaal; terwijl de handelsreiziger een arbeider is, die in dienst van iemand (patroon) bemiddeling verleent bij het tot stand komen van bepaalde overeenkomsten tussen personen, die hij daartoe pleegt te bezoeken, en de patroon, of zodanige overeenkomsten op naam en voor rekening van de patroon afsluit.

De wet regelt nu de aanspraken van handelsagenten en handelsreizigers op loon, geeft enkele regelen omtrent de agentuurovereenkomst en de schadeloosstelling bij beëindiging zonder opzegging of zonder inachtneming van de voor opzegging geldende bepalingen.

Het zgn. delcredere-beding — d.i. het persoonlijk risico van de agent of reiziger voor de gegoedheid van de aangebrachte cliënten — wordt door de wet niet verboden; bepaald wordt alleen, dat agenten of reizigers zich voor de verplichtingen, welke voor een derde voortvloeien uit een door hun bemiddeling tot stand gekomen overeenkomst, als borg slechts kunnen verbinden ten belope van het voor die overeenkomst geldende loon. Brengen agenten of reizigers dus insolvabele cliënten aan, dan kunnen zij slechts hun loon verspelen.

Ook bepaalt de wet, dat de handelsagent aanspraak heeft op schadevergoeding, indien de principaal van zijn diensten geen gebruik maakt, mits de agent bereid was zijn verplichtingen, uit de agentuurovereenkomst voortvloeiende, na te komen.

De wet verbiedt niet de overeenkomst, waarbij de handelsreiziger uitsluitend provisie wordt toegekend en hem geen vast, naar tijdruimte bepaald, loon als minimum-inkomen wordt gewaarborgd. Herhaaldelijk is hierop door handelsreizigersorganisaties aangedrongen, evenals op een verbod van het delcrederebeding en op beperking van de zgn. concurrentieclausule (z arbeidscontract).

PROF. MR A. N. MOLENAAR

Lit.: W. P. L. A. Molengraaf!, Leidraad bij de beoefening van het Nederlandsch Handelsrecht, I, 8ste dr. (Haarlem 1947), p. 153 v., alwaar ook oudere lit. en rechtspraak wordt aangetroffen.

Ook in BELGIË wordt een onderscheid gemaakt tussen de handelsagenten en de handelsreizigers.

Het statuut der handelsagenten wordt in het bijzonder bepaald door de eerste afdeling van hoofdstuk I van titel V en door titel VII van het Wetboek van Koophandel. De handelsreizigers integendeel vallen onder toepassing van de wet van 7 Aug. 1922 op het bediendencontract, indien hun wedde een bepaald bedrag niet overtreft; boven dit bedrag is op hen het gemeen recht toepasselijk.

De handelsagenten stellen zelfstandig handelsdaden, terwijl de handelsreizigers hun diensten verhuren en zich plaatsen onder de afhankelijkheid van de bedrijfsleider, die hen betaalt. De handelsreiziger is dus een bediende, de handelsagent een handelaar.

DR G. VAN POUCKE

< >