(Augusta Geertruida), Nederlands toneelspeelster (Amsterdam 13 Sept. 1876), echtgenote van Louis Chrispijn Jr, ontving haar opleiding op de toneelschool. Haar eigenlijk debuut was in 1893 in de Salon des Variétés (Kreukniet en Poolman); daarna bij Gebr.
Van Lier (in Sardou’s Frou-frou); toen gedurende 10 jaren bij de K. V. Het Nederlandsch Tooneel (o.a. de hoofdrol in La femme nue); vervolgens, in 1911, bij De Tooneelvereeniging (o.a. de Koningin in Vorstenschool en Rita in Allerzielen); daarna bij Het Rotterdamsch Tooneel. In 1917 kwam zij bij Het Hofstad Tooneel; in 1924 was zij een jaar in het Odeon-Theater te ’s-Gravenhage (speelde daar een van haar succesrollen in Gomorrha); toen bij Het Vereenigd Tooneel, 1 Oct. 1932 kwam zij bij Het Centraal Tooneel.
In 1938 maakte zij met Cor Ruys een tournée naar Indië; gedurende Wereldoorlog II trad zij toe tot Het Noordhollandsch Tooneel, onder Jan G. de Vos Jr. Mevrouw Chrispijn-Mulder stamt in lijnrechte lijn af van Jacobus Hilverdink en van Corver.Lit.: M. B. Mendes da Costa, Tooneelherinneringen III (1929).
