(Edvard Rode), Noors schrijver (Oslo 18 Nov. 1857 - 22 Febr. 1929), wiens eerste stukken hem doen kennen als een radicaal denker, zowel in politiek-sociale vragen (Tante Ulrikke, 1884) als in kwesties van moraal (het tegen Bjørnson’s voortdurend getuigen gerichte Kong Midas, 1890). In het geschil tussen Zweden en Noorwegen in 1905 trok Heiberg heftig partij voor de afscheiding; hij heeft daaraan het blijspel Jeg vil værge mit land (1912) gewijd.
Deze stukken werden door het Noorse publiek met hartstochtelijke belangstelling ontvangen en wekten door de vaak doorzichtige satire van openbare personen bij velen heftige ergernis. Dit laatste is vooral het geval bij Paradesengen (1913), waarin de schrijver spotte met de onbeduidende nakomelingen van grote mannen en waarin men toespelingen op Bjørnson meende te zien. Al deze toneelstukken kenmerken zich door rake, geestige dialoog, strakke bouw en grote mensenkennis. Ook door zijn krantenartikels en essays heeft Heiberg belangrijke invloed op het geestelijk leven in Noorwegen uitgeoefend; zij zijn gebundeld als Pariserbreve (1900); Set og hørt (1917); Ibsen og Bjørnson paa scenen (1918); Franske Visitter (1919); Norsk teater (1920); 1905 (1923); Salt og Sukker (1924).