Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Guido CAVALCANTI

betekenis & definitie

Italiaans dichter (Florence tussen 1250 en 1255-27 of 28 Aug. 1300), uit een oud adellijk geslacht, dat de Welfische zaak was toegedaan — zijn vader Cavalcante werd na de overwinning der Ghibellijnen bij Montaperti in 1260 verbannen — huwde ca 1275 Béatrice, dochter van de Ghibellijn Farinata degli Uberti, hetgeen een der vele pogingen was om de partijen te Florence te verzoenen. Als jongeling nam hij geestdriftig aan het politieke leven deel; met de Cerchi ageerde hij naderhand tegen Corso Donati; en toen onder Dante’s prioraat in 1300 de hoofden der partijschappen werden verbannen, moest ook Guido Cavalcanti korte tijd in ballingschap naar Sarzana gaan; hij kreeg er malaria en stierf kort na zijn terugkeer in zijn vaderstad.

Reeds in zijn jeugd was hij een vooraanstaande figuur, die ook Dante (die hem zijn „eerste vriend” noemt) tot zijn intimi rekende; als filosoof had Guido toen al grote naam. Als dichter is hij van grote betekenis: hij neemt een eerste plaats in in de dichterschool van de Dolce Stil nuovo, waartoe ook Dante zelf behoort. Deze erkende hem als een meester in het bezingen van de liefde. In de beroemde canzone Donna mi prega; perch’io voglio dire, die vaak gecommentarieerd en achtmaal getoonzet is, legde hij de grondslag voor de filosofische opvatting van de liefde, welke de achtergrond voor de nieuwe school vormde: de liefde is voor hem vooral de smartelijke, zwaarmoedige aanbidding van de ideale figuur der vrouw.

Op een pelgrimsreis naar Spanje had hij te Toulouse de schone Mandetta leren kennen, die hem tot vele gedichten inspireerde. Zijn gracieuze Ballate zijn de eerste Italiaanse navolging van dit Franse versgenre.MR H. VAN DEN BERGH

Bibl.: Van G. C.’s canzoniere, dikwijls herdrukt, verscheen een critische uitg. door Rivalta (Firenze 1902). Voorts: Le Rime di G. C., uitg. d.

A. Cicciaporci (Firenze 1813), nieuwste, crit. uitg. d. L. Di Benedetto, in Rimatori del Dolce Stil nuovo (Firenze 1939); Otto Bird, The Canzone d’Amore of C. according to the commentary of Dino del Garbo in Mediaeval Studies 1940 en 1941.

Lit.: P. Ercole, G. C. e le sue rime (Livorno 1885); A. Ribera, G.

C. (Milano 1911); E. Rho, II Dolce stil novo e G. C. (Arezzo 1922).

< >