is, volgens de naam, een apparaat, dat dient om hoeken te meten; meer in het bijzonder verstaat men onder goniometers de toestellen, welke in de kristallometrie worden aangewend voor het meten der hoeken, waaronder de kristalvlakken (resp. kristalribben) elkaar snijden. Oorspronkelijk gaf men de voorkeur aan grote kristallen, die werden gemeten met behulp van een contactgoniometer, bestaande uit een aan dit doel aangepaste graadboog.
Omdat evenwel grote kristallen gewoonlijk gedurende hun groei aan vele storende invloeden hebben blootgestaan, meet men tegenwoordig bij voorkeur kleine kristallen, liefst niet groter dan een kleine erwt, gewoonlijk veel kleiner (tot 1/10 mm). Het onderzoek geschiedt dan met een spiegelingsgoniometer, waarbij een lichtstraal van constante richting op het kristalletje valt en dit zodanig wordt gedraaid, dat achtereenvolgens de verschillende kristalvlakjes de lichtstraal in een van tevoren vastgelegde richting K terugkaatsen. Dit betekent dus, dat elk kristalvlakje in zodanige stand wordt gebracht, dat zijn loodlijn de hoek tussen de constante richtingen C en K middendoor deelt. Bij de moderne goniometers is het kristalletje daartoe gemonteerd op het uiteinde van de horizontale as A2 (fig. 2); de draaiingen om deze as worden afgelezen op de schaalverdeling S2.
De arm, welke het lager van A2 draagt, is draaibaar om de verticale as A!; deze draaiingen worden afgelezen op de schaalverdeling Si. De collimator C bepaalt de richting der opvallende lichtstralen; als het kristalvlakje is „ingesteld” vallen de teruggekaatste stralen in de kijker K en beelden daarin het „signaal” van de collimator op het dradenkruis af. Men leest daarna de schaalverdelingen S1 en S2 af en verkrijgt zo een lijstje, waarin elk kristalvlakje vergezeld gaat van twee aflezingen sx en s2. Het is een eenvoudig vraagstuk uit de leer der boldriehoeksmeting om uit dit lijstje de hoeken, welke de kristalvlakken (resp. kristalribben) met elkaar maken, te berekenen.
Gewoonlijk wordt de nauwkeurigheid niet hoger opgevoerd dan een halve boogminuut.PROF. DR P. TERPSTRA