Nederlands sterrenkundige (Harencarspel 7 Dec. 1905), studeerde in Leiden, ging in 1933 naar Amerika, waar hij in 1936 verbonden werd aan de Yerkes Sterrenwacht van de University of Chicago; hij is tevens hoogleraar bij deze universiteit. Van 1947 tot 1949 was hij directeur van de nauw met elkaar verbonden Yerkes en McDonald Sterrenwachten.
Kuiper maakte zich o.a. verdienstelijk door onderzoekingen van dubbelsterren, de ontdekking van zgn. witte dwergen, en in latere tijd in het bijzonder door onderzoekingen van het planetenstelsel. Hij toonde het bestaan van ijs op Mars en van koolzuur in de atmosfeer van deze planeet aan. Hij ontdekte, dat de grootste satelliet van Saturnus, Titan, een atmosfeer bezit en vond dat de ringen van Saturnus waarschijnlijk met ijs bedekt zijn. Zijn meting van de diameter van Pluto in 1949 toonde dat deze planeet een drie maal zo kleine doorsnede had als tot dusver aangenomen was. Verder ontdekte hij twee nieuwe satellieten, nl. een vijfde satelliet van Uranus en een tweede van Neptunus.Zijn onderzoekingen zijn gepubliceerd in artikelen in astronomische tijdschriften en in het door hem geredigeerde werk The Atmospheres of the Earth and Planets (Chicago 1948).