Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

Gerard KELLER

betekenis & definitie

Nederlands schrijver (Gouda 13 Febr. 1829 -Arnhem 10 Jan. 1899), was stenograaf bij de Kamers der Staten-Generaal, sinds 1864 redacteur der Arnhemsche Courant-, hij heeft ook I86O-’64 deel uitgemaakt van de redactie van de Nederlandsche Spectator, waarin hij zijn bekende Vlugmaren publiceerde, sinds 1864 door Vosmaer voortgezet. Hij schreef hoofdzakelijk novellistische schetsen en een aangenaam leesbaar soort reisverhalen.

Bibl.: Het huisgezin van den praeceptor (1859); Een zomer in ’t noorden (1860); Een zomer in ’t zuiden (1861); Van huis (1867); Oude kennissen (1869); Het belegerde Parijs (1871); Het vermoorde Parijs (1871); Overcompleet (1871); De geschiedenis van een dubbeltje (1872); Gedérailleerd (1873); Penneschetsen (1874); (onder pseud. Conviva) Het servetje. Herinnering aan ,.Oefening kweekt kennis” (1878); Novellen (5 dln, 1881-’82); Flikkerende vlammen (1884); Amerika in beeld en schrift (1887); Romantische werken (10 dln, 1895-96). Dramatisch: Het blauwe lint (1874) \ De dochter van den barbier (1882); Het gevaarlijke nichtje (1885); Nemesis (1886).

< >