pseud. voor de Franse schrijver Gérard Labrunie (Parijs 21 Mei 1808 - 26 Jan. 1855), zoon van een militair arts, moest na enkele zorgeloze jaren, doorgebracht in de kring van de Jeune-France, leven van zijn journalistieke arbeid. Al vroeg (1841) openbaarden zich bij De Nerval nerveuze stoornissen, waaruit zich zijn innerlijke onrust laat verklaren, welke hem dreef tot talrijke reizen o.a. naar het Verre Oosten ( Voyage en Orient, 1862, 2 vol, uitg.
G. Rouger, 1950, 4 vol.) en vooral naar Duitsland, welks taal hij zo goed beheerste, dat hij op gelukkige wijze gedichten van Novalis, Bürger, Heine vertaalde. Zijn Faust-vertaling (1828) is een datum in de geschiedenis van de romantiek. Hij bestudeerde ook allerlei esoterische stelsels (Les Illuminés, 1852); maar zijn toestand verergerde tot volledige krankzinnigheid, totdat hij zelf een einde aan zijn leven maakte. Pas de laatste jaren heeft De Nerval’s werk volledige erkenning gevonden. Algemene bewondering (in Nederland bij Marsman,Vestdijk e.a.) vinden de bekoorlijke jeugdherinneringen uit Sylvie, de indringende analyse van eigen ziektetoestand uit Aurélia of de hermetische sonnetten uit Les Chimères door de sterke poëtische spanningen en de diepe peiling van het onbekende.DR R. WIARDA
Bibl.: Lorely, Souvenirs d’Allemagne (1852, éd. avec introd. par Henri Clouard, 1928); Œuvres complètes, uitg. d. A. Marie (1926-’31 8 dln verschenen, w.o. Bibliographie d. A. Marie, 1926) ; id. d.
H. H. Clouard (1927); Les Chimères, uitg. J. Moulin (1949); Sylvie, Burckhart, Aurélia, uitg. H. Clouard (Monaco 1946).
Lit. : (beknopt) A. Marie, G. de N. Le poète et l’homme (1914); P. Audiat, L’Aurélia de G. de N. (1926); H. Clouard, La destinée tragique de G. de N. (1929); H. Merz, Traum und Wirklichkeit bei G. de N., diss Zürich (1929) î K.
Haedens, G. de N. ou la Sagesse romantique (1939); A. Béguin, G. de N. (1945); J. Richer, G. de N. et les doctrines ésotériques (1947); Idem, G. de N. (serie: Poètes d’aujourd’hui 1950).
